Proloog
De Grond van Waarheid
1. Proloog
Er is iets in de wereld dat niet sterft. Geen mens heeft het uitgevonden, geen macht kan het bezitten, geen leugen kan het doven. Zelfs wanneer de mens haar vergeet, blijft ze bestaan, stil, onwankelbaar, onaangedaan. Dat iets heet waarheid. Ze was er vóór wij bestonden, vóór we woorden hadden, vóór we begonnen te oordelen over goed en kwaad. Waarheid is het vaste punt in een wereld die draait. Ze hangt niet af van geloof of stemming; ze is er gewoon, zoals het licht dat door de wolken breekt of het getij dat steeds terugkeert, trouw aan zichzelf, zelfs wanneer wij haar ontkennen. Toch leeft de moderne mens alsof waarheid een mening is geworden, een smaakvoorkeur, een detail dat men kan ruilen wanneer het ongemakkelijk wordt. We hebben gevoelens tot feiten verheven, schijn tot realiteit, en geleerd dat alles persoonlijk is, zelfs de waarheid. Wie durft nog te zeggen: dit is zo, zonder zich te verontschuldigen? En toch, in ieder van ons leeft een plaats waar de stilte van weten die van woorden overstemt. Soms openbaart ze zich in een blik, een verlies, een geboorte, een plots besef van de broosheid van het leven. Dan valt het toneel stil en blijft enkel het besef: dit is. Geen mening, geen overtuiging, geen gevoel. Weten. Waarheid vraagt niet om verdediging maar om erkenning. Ze dwingt niet, ze openbaart. Wie haar toelaat, ontdekt dat ze niet koud is maar zuiver. Ze is geen vijand van vrijheid maar haar voorwaarde, want zonder waarheid verliest vrijheid richting en zonder vrijheid verliest waarheid adem. Samen vormen ze het eerste evenwicht waarop een mens kan staan: denken dat waar durft te zijn en voelen dat eerlijk durft te blijven. We leven in een tijd waarin lawaai het denken overstemt. De schermen spreken luider dan de gewetens; nieuws is verworden tot stemming, meningen tot identiteit, en feiten tot obstakel voor wie macht wil behouden. Maar waarheid heeft geen propaganda nodig; ze wacht, geduldig, onder de oppervlakte van alles wat beweegt. Zij is als het getij: men kan haar tijdelijk negeren, nooit afschaffen. Wie waarheid zoekt, moet bereid zijn het masker van zekerheid af te leggen. Twijfel is geen zwakte, het is de adem van onderzoek. Enkel wie durft te twijfelen, leert onderscheiden. En onderscheid is het begin van wijsheid: zien wat is, zonder te wensen dat het anders zou zijn. Daar, precies daar, begint het pad van Nieuw Realisme. De waarheid vraagt moed, niet de moed van strijd maar die van eerlijkheid. De moed om toe te geven dat we vaak liever gelijk hebben dan echt zijn, dat we denken uit angst om te voelen en voelen uit angst om te denken. Maar een samenleving die waarheid vreest, verliest zichzelf. Eerst verdwijnt de richting, daarna de rede, tenslotte de menselijkheid. Daarom is waarheid niet zomaar een idee; ze is de grond van zijn. Wie haar verlaat, valt in illusie; wie haar zoekt, herinnert zich zijn oorsprong. Ze is de stille getuige van alles wat ooit leefde, de adem achter het woord, het begin vóór de zin. Geen ideologie, geen systeem, geen leer kan haar vervangen. Ze is de ondergrond waarop rede, liefde en verantwoordelijkheid kunnen groeien. Het Perkament van Zijn wil niets anders dan terugkeren naar die grond, niet om te preken maar om te herinneren, niet om te overtuigen maar om te openen. De waarheid is er altijd geweest; wij waren het die een omweg namen. Hier eindigt de omweg. Hier begint opnieuw de beweging naar binnen, waar denken nederig wordt en voelen weer oprecht. Dit is geen boek van gelijk maar een oefening in echtheid. Wie deze bladzijde omslaat, betreedt geen school maar een ruimte, een ruimte waar stilte meer zegt dan toon, waar rede en ziel elkaar ontmoeten zonder te vechten. Er zullen bladzijden volgen over verantwoordelijkheid, vrijheid, passie en liefde, de vijf pijlers waarop de nieuwe realiteit rust, maar alles begint hier, bij dit eerste weten: dat waarheid geen bezit is, geen mode, geen wapen. Ze is wat overblijft wanneer alle maskers vallen. Laat deze proloog geen begin zijn van theorie maar van herinnering. Herinner dat jij, net als ik, geboren bent uit waarheid, dat je ademt omdat er orde is en voelt omdat er betekenis is, dat niets echt verdwijnt wat waar was en niets waar wordt wat slechts schijn is. Wie dit begrijpt, hoeft niet overtuigd te worden; hij weet, stil, dat hij op weg is naar iets wat altijd al wachtte. En wanneer hij verder leest, zal hij voelen dat dit niet het verhaal van een ander is, maar van zichzelf.
